Laserlassen en lasercladden bestaan ondertussen al langere tijd. Ze hebben beide grote voordelen voor de productiebedrijven en er is voldoende aanbod van goede lasers en ondersteunende machines. Toch wordt laserlassen en lasercladden in Nederland nog maar mondjesmaat toegepast.
Door: Paul Hartgers, technologie-adviseur bij PKM advies metaal.
De reden is onbekend. Beide technieken hebben grote voordelen t.o.v. conventionele technieken. En er is ook al veel ervaring mee. Onbekendheid van lasertechniek zou vreemd zijn. Immers lasersnijden is al ruim 40 jaar een bewezen techniek in Nederland en wordt enorm veel toegepast. Dus de metaalindustrie is zeker niet bang van lasers. Ook zijn er al meerdere bedrijven die laserlassen of lasercladden als proces aanbieden op de markt en zijn er ook bedrijven die laserlassen of lasercladden in hun eigen productie toepassen. En er komen langzaam al wat specifieke normen beschikbaar voor laserlassen en lasercladden.
Uiteraard zijn beide technieken niet dé oplossing voor alle las- en oplasproblemen. Elke techniek heeft voor- en nadelen en moet toegepast worden daar waar de voordelen tegen nadelen opwegen. Conventionele lastechnieken blijven goed voldoen en sommige, zoals Cold Metal Transer (CMT) zijn in bepaalde toepassingen gewoon beter (en goedkoper) dan laserlassen.
Voordelen van laserlassen zijn vooral de zeer hoge lassnelheid en de enorme penetratie tot wel meerdere millimeters toe. Moeilijke lasposities kunnen soms alleen met een laser gelast worden. Maar ook mooie zichtlassen zijn met laser makkelijker, sneller en van hogere kwaliteit te maken dan met TIG. En laserlassen (en lasercladden) zijn zeer goed te automatiseren.
Voor lasercladden geldt dat de warmte invloed vele malen kleiner is dan bij conventionele lastechnieken en dat in principe alle legeringen als cladlaag aangebracht kunnen worden. Ook grote overgangen in hardheid tussen laag en basismateriaal zijn mogelijk. Kortom lasercladden zorgt dat bepaalde lagen aangebracht kunnen worden die met conventionele lastechnieken niet goed aan te brengen zijn.
Waarom dan toch dat deze technieken in toepassing achterblijven. Mogelijk is het de naam dat laserlassen of lasercladden duur of moeilijk is. Dat zou kunnen, maar wordt dan meestal veroorzaakt door het verkeerd toepassen van de lasertechniek. Toch zijn de redenen ervoor gewoon niet duidelijk.
Het is daarom een goede zaak dat Rijkswaterstaat lasercladden (ook) gaat voorschrijven voor het opbrengen van corrosiebestendige lagen in zeemilieu. Als eerste gaat dat bij de renovatie van de Oosterscheldekering gebeuren. Met lasercladden is het mogelijk een geheel gesloten laag op zuigerstangen aan te brengen zodat corrosie in de splashzone geen enkele kans krijgt. Voor deze toepassing geldt dat de kwaliteit van de lagen volledig goed moet zijn en dan is lasercladden een van de beste oplossingen.
Of de Nederlandse industrie hierdoor meer laserlassen of lasercladden gaat toepassen, is de vraag. Of dat nodig is, is ook de vraag. Want het gaat er wel om dat laserlassen of lasercladden goed toegepast moeten worden. In de afgelopen jaren zijn er diverse voorbeeldstudies uitgevoerd met beide technieken, maar die hebben eigenlijk niet geleid tot toepassing ervan. En dat ondanks dat beide technieken aantoonbaar knelpunten goed oplosten.
Waarom dan toch zoveel aandacht voor beide technieken? Op zich zijn beide technieken niet de oplossing voor alles. Maar het gaat er om dat de Nederlandse industrie alleen (internationaal) kan concurreren als men meegaat met de technologische ontwikkeling. En dus niet alleen de lasertechnieken, maar ook in bredere zin met automatisering en digitalisering. Met laserlassen en lasercladden kunnen we als Nederlandse industrie een voorsprong opbouwen en meer ervaring opdoen met nieuwe(re) technieken. Kortom, we moeten aan de bal!